paard in balans

Voorwaartse methode een vrij en rustig dravend paard.

Bijgewerkt op 13 november 2020

Balans is een term die in paardrijden een eigen betekenis heeft. Aangezien dat paardrijden dynamisch is, zal een omschrijving van deze term gericht moeten zijn op het de balans van een zich bewegende massa, inclusief de massa ‘paard en ruiter’.

paard in balans

Je kunt in dit verband dan ook niet onder balans verstaan: het gelijkmatig over vier benen verdelen van het gewicht van paard en ruiter, hetwelk alleen mogelijk zou zijn bij een stilstaand paard.

Bij een zich bewegend paard is de gewichtsverdeling voortdurend aan verandering onderhevig. Zodat hier alleen gesproken kan worden van een dynamische balans, hetwelk het resultaat is van de samenwerking van alle op het paard inwerkende krachten, zoals voortstuwende krachten en zwaartekracht.

Verlopen alle bewegingen beheerst, dit wil zeggen vloeiend, regelmatig, soepel; dus zonder krampachtige spierspanningen, dan kun je zeggen dat de beweging gebalanceerd verloopt, dat er in de beweging balans is. Ofwel; dat het paard in balans is.

de houding beïnvloed de balans

Een paard kan dus ‘in balans zijn’ in alle gangen en in alle tempi en dit is niet alleen op vlakke bodem. Maar ook in ongelijk terrein en over hindernissen kan een paard in balans zijn.

Het is duidelijk dat bijvoorbeeld bij het gaan door ongelijk terrein nooit sprake kan zijn van één enkele ‘balanshouding’ of van een voortdurende gelijkmatige belasting van voor- en achterhand. Want al naar gelang de situatie van het terrein waarin het paard zich op dat moment bevindt, zal de voor- of achterhand meer of minder belast worden. Van nature zal het paard steeds die houding aannemen die het hem mogelijk maakt zich veilig en op de meest economische wijze door het terrein te bewegen, daarbij zijn gewicht over voor- en achterhand verdelend naar mate de omstandigheden dit vereisen. Dit is de natuurlijk balans.

De gewichtsverdeling bij de natuurlijk balans is dus niet constant maar, aangepast aan de eisen die bodem, gang en tempo stellen, voortdurend aan verandering onderhevig. Het is uitermate belangrijk voor een paard in terrein met ongelijke bodem en het moet dan ook als eerste eis gesteld te worden dat het bekwaam is zijn balans te bewaren bij een voortdurend wisselende gewichtsverdeling, waarbij het dus steeds zijn houding zal veranderen. Het paard doet dit dus zelf en de ruiter zal het beslist niet een houding (en gewichtsverdeling) mogen opleggen, daar hij het dan zou hinderen in zijn vrije bewegingen, dus het paard zou beletten zijn balans te bewaren of te herstellen.

In de manege kan de ruiter zijn paard wél een houding opleggen en bij voortgezette dressuur is dit zelfs een vereiste. Een paard dat zich  op vlakke bodem, in een weinig veranderende houding voortbeweegt, zal er een nagenoeg een constante gewichtsverdeling zijn over voor- en achterhand. In dit verband past dan bijvoorbeeld voor een schoolpaard dat gaat met een constante meer belasting op de achterhand een term als; ‘balans op de achterhand’.

het doel van paarden opleiden

Om te bereiken dat een paard onder de ruiter in evenwicht gaat, zal het aan twee eisen moeten voldoen: gehoorzaamheid en lichamelijke geoefendheid. Door gehoorzaamheid is het paard er op ingesteld de aanwijzingen van de ruiter te ontvangen en uit te voeren; de lichamelijke geoefendheid maakt de uitvoering mogelijk.

Is de inwerking van de ruiter niet storend voor het paard, maar in overeenstemming met zijn aard en graad van opleiding, dan wordt bij hem de harmonie van de bewegingen, de balans, niet verstoort, terwijl het toch, om aan de inwerking van de ruiter te gehoorzamen, een andere houding zal aannemen of de wijze van voortbewegen zal veranderen.

Als bijvoorbeeld het paard op aanwijzing van de ruiter van stap in draf, of van draf in galop overgaat, dan worden wel zijn houding en beweging anders; maar als de verandering van gang vloeiend verloopt en de gang regelmatig is, dit wil zeggen ritmisch en beheerst, dan blijft het paard in balans. Gaat dit alles met lichte hulpen van de ruiter dan kun je spreken van paardrijden in balans.

Naar: Ken uw paard H.Treffers pagina 104.

Uit bovenstaande is op te maken:

  • Tijdens het bewegen verandert het paard ieder moment van houding.
  • Er is evenwichtig in beweging als de beweging van het paard (en de ruiter) regelmatig, vloeiend en ontspannen verloopt.
  • Als er géén spierverkramping is, verloopt de beweging in evenwicht.
  • Natuurlijk evenwichtig: het paard zal steeds die houding aannemen die het hem mogelijk maakt zich veilig en op de meest economische wijze te bewegen, daarbij zijn gewicht over voor- en achterhand verdelend naar mate de omstandigheden dit vereisen.
  • Er is harmonie van beweging: als de inwerking van de ruiter het evenwichtig van het paard niet verstoort. Bijvoorbeeld bij overgangen veranderen de houding en het ritme; tijdens de overgang is het verloopt ritmisch en regelmatig. Het paard is dan in evenwichtig.

In voorgaande is de balans van het paard beschreven vanuit een breed perspectief in het artikel ‘de voorwaartse methode en balans‘ wordt de invloed van balans en de keuze die nodig zijn om tot een logische methode te komen besproken.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.